"Dus volgens Vedische geschriften komt God en Hij zegt persoonlijk waarom Hij komt: yadā yadā hi dharmasya glānir bhavati (BG 4.7). Wanneer er tegenstrijdigheid in de uitoefening van religieuze principes is, komt Hij. Yadā yadā hi dharmasya glānir bhavati, abhyutthānam adharmasya. En wanneer er tegenstrijdigheid is in religieuze procedures, vermeerderen ongodsdienstige activiteiten. Dat is natuurlijk. Wanneer er milde regering is, zullen de schurken en dieven toenemen. Het is natuurlijk. En als de regering erg strikt is, dan kunnen schurken en dieven geen prominente rol spelen. Dus wanneer Kṛṣṇa komt heeft Hij twee zaken: paritrāṇāya sādhūnāṁ vināśāya ca duṣkṛtām (BG 4.8) - om bescherming te geven aan de toegewijden, aan de gelovigen en om de demonen te doden."
|