"Śrī-bhagavān uvāca. Bhagavān, de Hoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa, Hij komt neer, avatāra. Het Sanskrit woord avatāra, avatāra betekent diegene die neer komt van boven, neerdalen. Waarom komt Hij? Paritrāṇāya sādhūnāṁ vināśāya ca duṣkṛtām (BG 4.8). Er zijn twee klassen van mensen - één is sādhu en de ander is schurk. Sādhu betekent toegewijden van de Heer, en schurk betekent altijd zondige activiteiten begaan. Dat is alles. Dus er zijn twee klassen van mensen waar je ook naar gaat in deze materiële wereld. Eén wordt halfgod of toegewijde genoemd, en de ander wordt niet-toegewijde of demoon genoemd. Dus Kṛṣṇa komt...Ze zijn allebei geconditioneerd: één is demoon geworden en één is geworden... Natuurlijk, de toegewijde is in een hogere staat, hij is niet geconditioneerd; hij is mukta, bevrijd zelfs in dit leven. Dus Kṛṣṇa komt neer, Hij heeft twee zaken te doen: het terugeisen of het redden van de toegewijden en om de niet-toegewijden te overwinnen."
|