"Wanneer we deze menselijke vorm van lichaam krijgen; het is gewoon een imitatie van Kṛṣṇa's lichaam. Kṛṣṇa heeft twee handen; wij hebben twee handen. Kṛṣṇa heeft twee benen, wij hebben twee benen. Maar het verschil tussen dit lichaam en Kṛṣṇa's lichaam wordt vermeld is dit vers, aṅgāni yasya sakalendriya-vṛtti-manti (Bs. 5.32). Hier, met onze handen, we kunnen iets vangen, maar we kunnen niet lopen. Maar Kṛṣṇa kan lopen met Zijn handen. Of met onze benen kunnen we simpelweg lopen, maar we kunnen niets vangen. Maar Kṛṣṇa kan ook vangen. Met onze ogen kunnen we zien, maar we kunnen niet eten. Maar Kṛṣṇa kan zien met Zijn ogen en kan ook eten en horen. Dat is de verklaring van dit vers. Aṅgāni yasya sakalendriya-vṛtti-manti "Elk ledemaat heeft de functie van de andere ledematen." Dat wordt Absoluut genoemd."
|