"Het was niet nodig om deze materiële creatie te hebben. Sommige boefjes vroegen zich af dat "Waarom heeft God deze miserabele wereld gecreëerd?" Maar je wilde het; daarom heeft God het je gegeven. Ye yathā māṁ prapadyante tāṁs tathaiva bhajāmy aham (BG 4.11). Kṛṣṇa zegt. Kṛṣṇa is erg vriendelijk. Je wilde zo'n ding. Hetzelfde voorbeeld, de gevangenis. De gevangenis, de regering is niet aan het werven, "Alsjeblieft, dames en heren, kom hier." Nee. Je gaat. Je gaat. Op dezelfde manier is deze materiële wereld voor jou gecreëerd omdat je het wilde. En hier kan je niet verwachten..., zoals je niet van een gevangenis kunt verwachten dat je daar erg comfortabel woont... Omdat uiteindelijk, het is een gevangenis. Er moet tegenspoed zijn zodat je niet meer terugkomt."
|