"Strī betekent dat wat uitbreid. Vistara, uitbreiden. Ik ben alleen. Ik aanvaard een vrouw, strī, en met haar medewerking expandeer ik mezelf. Dus diegene die me helpt met uitbreiden, dat wordt strī genoemd. Elk Sanskrit woord heeft betekenis. Waarom wordt een vrouw strī genoemd? Omdat ze helpt met mijn uitbreiding. Hoe uitbreiden? Dehāpatya-kalatrādiṣu (SB 2.1.4). Ik krijg mijn kinderen. Allereerst was ik genegen naar mijn lichaam toe. Dan, zo gauw als ik een vrouw krijg, wordt ik genegen naar haar. Dan, zo gauw ik kinderen krijg wordt ik genegen naar kinderen toe. Op deze manier expandeer ik mijn genegenheid voor deze materiële wereld. Deze materiële wereld, gehechtheid. Het is niet nodig. Het is een vreemd ding. Dit materiële lichaam is vreemd. Ik ben spiritueel. Ik ben spiritueel, ahaṁ brahmāsmi. Maar omdat ik de baas wilde spelen over de materiële natuur, heeft Kṛṣṇa me dit lichaam gegeven. Daiva-netreṇa (SB 3.31.1). Hij geeft je een lichaam. Hij geeft je het lichaam van Brahmā, Hij geeft je het lichaam van een mier - zoals je verlangt."
|