"Dit materiële lichaam is mijn bedekking, net zoals een shirt en een jas. Dus de... Nu besta ik. Op de één of de andere manier ben ik gekooid in dit materiële lichaam, maar ik ben ziel. Dat is spirituele potentie. En zoals deze materiële wereld is gemaakt van materiële ingrediënten, op dezelfde manier is er een andere wereld, die informatie kan je krijgen van de Bhagavad-gītā, paras tasmāt tu bhāvo 'nyo 'vyakto 'vyaktāt sanātanaḥ (BG 8.20). Er is een andere natuur, een andere manifestatie van de natuur, dat is spiritueel. Wat is het verschil? Het verschil is dat wanneer deze materiële wereld vernietigd zal worden, dat zal blijven. Net zoals ik ziel ben. Wanneer dit lichaam wordt vernietigd, wordt ik niet vernietigd, na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Na de vernietiging van dit lichaam is de ziel niet verwoest. De ziel blijft in het subtiele lichaam: geest, intelligentie en ego. Dus die geest, intelligentie en ego, die dragen hem naar een ander grofstoffelijk lichaam. Dat wordt verhuizing van de ziel genoemd."
|