"De menselijke beschaving is bedoeld voor tapasya, tapasya. Je zou moeten weten wat mijn verantwoordelijkheid is. Tapasā brahmacaryeṇa śamena ca damena ca (SB 6.1.13). Men zou moeten leren hoe tapasya te doen. Tapasya. Dit is tapasya, een beetje tapasya. Geen ongeoorloofde seks, niet gokken, geen vlees eten en geen intoxicatie, dit is tapasya, een beetje tapasya. Wie gaat er dood van geen vlees te eten? We hebben zoveel studenten. Er zijn zoveel Vaiṣṇavas, zij eten geen vlees. Gaan ze dood? Dit is alleen een slechte gewoonte. Maar als je een beetje beoefend... In het begin kan het een beetje moeilijk zijn. Het is niet moeilijk. Ik denk... Net zoals er een heer kwam, 'We kunnen het vlees eten niet opgeven. Ik wil, maar ik kan het niet.' De praktijk. Abhyāsa-yoga-yuktena cetasā (BG 8.8). Alles wat je beoefend, gewoonte is de tweede natuur. Dus in gezelschap van de toegewijde, als je dit tapasya probeert te beoefenen... Tapasā brahmacaryeṇa, om geen seks leven te hebben zonder enig doel, dat wordt brahmacārī genoemd."
|