"Vanuit de materiële conditie, als je gepromoveerd wilt worden naar de spirituele wereld, dan zijn deze de regulerende principes. Ofwel je wordt een brāhmaṇa of kṣatriya, vaiśya of śūdra, of brahmacārī, gṛhastha, vānaprastha of sannyāsa, en ontwikkel geleidelijk aan je spirituele constitutie en wordt overgebracht naar de transcendentale positie. Paras tasmāt tu bhāvo 'nyo 'vyakto 'vyaktāt sanātanaḥ (BG 8.20). Dat is het proces. Maar als je leeft in het geconditioneerde leven zoals dieren, dan kun je doorgaan met het leven van dieren - eten, slapen, seksleven en verdedigen, en strijden voor het bestaan. Manaḥ ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati (BG 15.7). Dan strijdt/worstel je voor altijd met deze materiële wereld. Soms wordt je de koning Indra, en soms wordt je dat zaadje Indra."
|