"Onze belangrijkste zaak is om Kṛṣṇa te dienen. In Vṛndāvana, in Goloka Vṛndāvana, dient iemand Kṛṣṇa als Zijn vriend, koeherdersjongen. Iemand dient Kṛṣṇa als gopī, als geliefde. Iemand dient Kṛṣṇa als vader en moeder, Mother Yaśodā, Nanda Mahārāja. Iemand is Kṛṣṇa's vriend als dienaar, als boom, als water, als een bloem, als land, als koeien, als kalf. Zoveel manieren. Dit is onze zaak. Maar op de één of de andere manier hielden we er niet van om Kṛṣṇa te dienen. Daarom zijn we in de dienst van māyā gezet in de drie geaardheden."
|