"We veranderen onze levensvorm van het ene lichaam naar het andere, maar, als we God willen begrijpen... dat is essentieel. Zolang als we God niet begrijpen, zolang gaan we niet naar huis, terug naar God: onze strijd voor het bestaan zal doorgaan. Manaḥ ṣaṣṭhānīndriyāṇi prakṛti-sthāni karṣati (BG 15.7). Deze strijd. Iedereen vecht hard om gelukkig te zijn. Maar dat is niet mogelijk. Simpelweg zoeken naar, zoeken naar geluk, wanneer de tijd komt: 'Klaar. Je zaak is klaar. Ga er nu uit.' Dat wordt dood genoemd. Dus de dood is ook Kṛṣṇa. Kṛṣṇa zegt in de Bhagavad-gītā, mṛtyuḥ sarva-haraś cāham (BG 10.34). Mṛtyu, Kṛṣṇa, komt als de dood. Gedurende ons leven, als je Kṛṣṇa bewustzijn niet begrijpt, dan zal deze Kṛṣṇa komen als de dood en neemt alles weg wat je hebt. Sarva-haraḥ. Dan je lichaam, je familie, je land, je bank, alles, al je zaken, zaken beëindigd. 'Nu zul je een ander lichaam moeten aanvaarden. Je vergeet al deze dingen.' Dit is er gaande."
|