"Het punt is dat Kṛṣṇa's dienst zo subliem is dat zelfs als we vals spelen, jij geen boosdoener bent. Maar omdat we te maken hebben met de wereldse mens, moeten we volgens hun regels en voorschriften gaan met betrekking tot valsspelen. Anders, een toegewijde van Kṛṣṇa, hij speelt nooit vals. Hij speelt nooit vals. Wat hij ook doet... Net zoals een moeder tegen haar kind zegt: "Mijn lief kind, als je dit medicijn neemt, zal ik je deze lugloo geven." Het kind is ziek; hij zal geen lugloo kunnen verteren, maar de moeder bedriegt hem soms. En als hij het medicijn neemt, wordt de lugloo niet gegeven. Op dezelfde manier, moeten wij... soms moeten wij zoveel dingen zeggen die hem erg bevallen, maar onze zaak is hem dit medicijn laten nemen. Dat is tactiek. Maar dat is geen bedrog."
|