"Een man met geelzucht, als je hem kandijsuiker geeft, dat zal voor hem bitter smaken. Dat is een feit. Maar dezelfde persoon, die genezen is van die geelzucht, het zal voor hem dan heel zoet smaken. Op dezelfde manier, in de materiële toestand van het leven, zijn er zoveel dwaasheden, we kunnen niet ten volle van het leven genieten. Als je volledig van het leven wilt genieten, moet je naar het spirituele platform komen. Duḥkhālayam aśāśvatam (BG 8.15). Deze materiële wereld is beschreven in de Bhagavad-gītā, dat die wereld duḥkhālayam is. Het is de plaats van ellende. Als je dan zegt: "Nee, ik heb een regeling getroffen. Ik heb nu een goed, mooi banksaldo. Mijn vrouw is erg aardig, mijn kinderen zijn ook erg aardig, dus ik vind het niet erg. Ik zal in de materiële wereld blijven," zegt Kṛṣṇāśvatam: "Nee meneer. Je kunt hier niet wonen. Je wordt eruit gegooid." Duḥkhālayam aśāśvatam. Als je ermee instemt hier te blijven, in deze erbarmelijke staat van leven, dan mag dat ook niet. Geen permanente vestiging. Tathā dehantara-prāptir."
|