Kṛṣṇa-caitanya-saṁjñakam. Kṛṣṇa Caitanya Mahāprabhu, Hij heeft Zichzelf uitgebreid als gurūn. De guru, de geestelijk leraar, hij is ook Śrī Caitanya Mahāprabhu. Sākṣād-dharitvena samasta-śāstrair uktaḥ. In alle śāstras (geschriften), wordt de guru aanvaard als Kṛṣṇa. Sākṣād betekent direct. Net zoals je je toewijding, respect, aan guru aanbiedt. Dus dat respect wordt aan Kṛṣṇa aangeboden. Guru denkt zelf ook niet dat hij Kṛṣṇa is, maar hij verzamelt de toegewijde diensten van de discipelen om aan te bieden aan Kṛṣṇa. Dit is het proces. We kunnen Kṛṣṇa niet rechtstreeks benaderen. We moeten benaderen via guru. Tasmād guruṁ prapadyeta jijñāsuḥ śreya uttamam (SB 11.3.21). Dat is het bevel van de śāstra (geschriften), dat men de goeroe moet benaderen die de dienst van de discipel kan overdragen aan de Allerhoogste Persoon."
|