"Pravṛtti betekent zinsbevrediging, en nivṛtti betekent zelfverloochening. Dus wanneer we zeggen dat "Jij zult geen ongeoorloofde sex hebben," en hun neiging is naar ongeoorloofde sex, dus daarom is het rebels. Zij zijn materialistische personen. Zij willen genieten van sex tot de beste capaciteit—homosex, deze sex, zo'n sex, naaktdans—allemaal seksueel geneigd, pravṛtti. En wij zeggen: "Stop dit," nivṛtti. Dit hebben zij niet graag, omdat het demonen zijn. Pravṛtti jagat. Zij weten niet dat dit essentieel is. Zij weten dit niet. Dit is essentieel. Tapasā brahmacaryena (SB 6.1.13). Tapasya betekent brahmacarya. De zogenaamde svāmīs, zij komen voor deze zogenaamde yoga-beoefening en . . ., maar zij zijn zijzelf een slachtoffer van sex. Dit gaat door."
|