"Wij geven Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is liefhebben, echt liefhebben. We geven hem eeuwig leven, eeuwige gelukzaligheid. Waarom doen we anders zoveel moeite als we niet van hen houden? De prediker moet van de mensen houden. Anders, waarom doet hij zoveel moeite? Hij kan het thuis zelf doen. Waarom doet hij zoveel moeite? Waarom ben ik in mijn tachtigste naar hier gekomen als ik niet liefheb? Dus wie kan er beter liefhebben dan een prediker? Hij houdt zelfs van de dieren. Daarom prediken ze: "Neem geen vlees." Houden ze van de dieren, de schurken? Ze eten, en ze houden van hun land, dat is alles. Niemand houdt van. Het is gewoon zinsbevrediging. Als iemand liefheeft, is hij Kṛṣṇa-bewust, dat is alles. Allemaal schurken. Ze zijn uit op hun eigen zinsbevrediging, en ze zullen een uithangbord plaatsen: "Ik hou van iedereen." Dit is hun zaak. En dwazen aanvaarden: "Oh, deze man is erg filantropisch." Hij houdt van geen enkele man. Hij houdt alleen van zintuigen. Dat is alles." De dienaar van de zintuigen. Dat is alles. Iedereen werkt, omdat hij geld krijgt. Waar is de liefde? De minister, de eerste minister, iedereen
|