"Onze gehechtheid is zo sterk, dat zelfs als het duḥkhālayam is... Net zoals wat varkens, ze leven in een vervuilde plek en eten ontlasting. En als je zegt dat, 'Ik zal je ergens anders meenemen, een goede plaats,' dan zullen ze er niet heen gaan. Dit is gebeurd. Het wordt vermeld in de Bhāgavata dat de koning van de hemel een keer, hij werd vervloekt om een varken te worden. En hij leefde tussen de varkens samenleving. En toen Heer Brahmā kwam om hem terug te roepen, dat 'Mijnheer zo en zo, omdat je je slecht gedroeg ben je een varken geworden. Kom nu terug naar de hemel,' dus hij weigerde, 'Nee, ik heb zoveel verantwoordelijkheid. Ik kan niet gaan.' Zie je? Dit is materieel... Het wordt māyā genoemd, illusie. Zelfs als je in de meest afschuwelijke levensconditie bent, voelen we, 'Nu zijn we erg gelukkig.' Dus, dat is onze positie. We willen deze plek niet verlaten."
|