"Nadat je van lichaam bent veranderd, vergeet je wat je verlangde en waarom je dit soort lichaam hebt. Maar Kṛṣṇa, Hij bevindt zich in je hart. Hij vergeet het niet. Hij geeft je. Ye yathā māṁ prapadyante ([[Vanisource:BG] 4.11 (1972)|BG 4.11]]). Jij wilde dit soort lichaam: je krijgt het. Kṛṣṇa is zo aardig. Als iemand een lichaam wil zodat hij alles kan eten, dan geeft Kṛṣṇa hem het lichaam van een varken, dus het kan zelfs ontlasting eten. En als iemand een lichaam wil dat "Ik zal dansen met Kṛṣṇa", dan krijgt hij dat lichaam. Nu is het aan jou om te beslissen of je een lichaam krijgt dat kan dansen met Kṛṣṇa, om met Kṛṣṇa te praten, om met Kṛṣṇa te spelen. Je kunt het krijgen. En als je een lichaam wil om ontlasting, urine te eten, dan zul je het krijgen. Dus we moeten beslissen, deze menselijke vorm van leven."
|