"Wanneer een man's lustige verlangen zeer sterk is, begaat hij, hoe wordt het genoemd, verkrachting, en hij wordt betrokken in criminele activiteiten. Kāma eṣa krodha eṣa rajo-guṇa-samudbhavaḥ (BG 3.37). Waarom wordt men gedwongen om dat te doen? De oorzaak is: Lustige gevoelens, woede, hebzucht. Dus, je denkt dat je de meester bent van deze materiële wereld, maar eigenlijk ben je de dienaar van deze verlangens: Kāma, krodha, lobha, mohaḥ. En dat is māyā. Je handelt als een dienaar, maar je denkt: "Ik ben de meester." Dat is māyā, welke niet het feit is."
|