"Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ (Bs. 5.1). Paramaḥ. Paramaḥ betekent de Allerhoogste. Onze definite van God is de Allerhoogste in alle opzichten. Wat een mens kan doen, kan de hond niet doen. Wat de hond kan doen, kan de kat niet doen. Wat de kat kan doen, kan de rat niet doen. Dus we zien zoveel verschillen. Daarom, moeten er anderen zijn die intelligenter zijn dan de mens. Dat is de halfgod. En er moeten anderen zijn die intelligenter zijn dan de halfgod. Op die manier, wanneer je aan het einde gekomen bent, dat is Kṛṣṇa. Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ (Bs. 5.1). Ga maar door met meer, meer, meer te ontdekken. Wanneer je aan het einde gekomen bent, dat is God, of Kṛṣṇa. Dus we nemen bevelen/onderricht aan van Hem."
|