"Nu zijn wij hier, het Śrīmad-Bhāgavatam of de Bhagavad-gītā aan het studeren. Dit is. . . Deze literatuur is bedoeld voor de zwanen, niet voor de kraaien. Dat is de indeling. En andere literatuur, sex literatuur en deze criminele literatuur—er is zoveel literatuur—deze zijn bedoeld voor de kraaien, kraaien-klasse van mensen. En deze literatuur is bedoeld voor de zwanen-klasse van mensen, zwaan, paramahaṁsa. Wij lezen ook. . . Wij zijn niet geïnteresseerd in dat stuk krant. Wij zijn geïnteresseerd in het Śrīmad-Bhāgavatam. Waarom? Omdat in deze literatuur er de verheerlijking is van de Allerhoogste Heer, hoe Hij de hele universele aangelegenheden bestuurt, hoe de zon precies op tijd opkomt door Zijn bevel, de maan precies op tijd opkomt door Zijn bevel, geen minuut wordt er van afgeweken."
|