"Tamo-guṇa betekent luiheid en slapen. De śūdra's, zij zijn in luiheid en slapen. Dus als ze iets te eten hebben, zullen ze niet werken. Luiheid. Of meer eten en slapen. Dit is tamo-guṇa. En rajo-guṇa betekent dat ze werken voor zinsbevrediging. Dat is ook nutteloos. Tamo-guṇa is luiheid en slapen, en rajo-guṇa betekent dwaas werken of zinsbevrediging. En sattva-guṇa betekent dat ze weten hoe ze moeten werken. En daarom, boven deze sattva-guṇa uit, worden ze toegewijden: werken voor Kṛṣṇa. Dus zonder voor Kṛṣṇa te werken, is iedereen in de ban van deze geaardheden van de materiële natuur. En er is geen training om voor Kṛṣṇa te werken. Dat is het gebrek van de moderne beschaving."
|