"Reinheid. Dus hierin wordt men ook getraind, hoe schoon te worden, vroeg in de ochtend op te staan, een bad te nemen, mond te wassen, voeten te wassen. Guṇa-sampannaḥ. Ga dan naar maṅgala-āratika. Hierin werd hij ook getraind. Ayaṁ hoi śruta-sampannaḥ śīla-vṛtta-guṇālayaḥ. Guṇa betekent sad-guṇa, dit śamo damo titikṣa ārjava, jñānaṁ vijñānam āstikyam. Deze zijn guṇālayaḥ, het reservoir van alle goede eigenschappen. Dhṛta-ṛta-vrata. Doe deze dingen niet af en toe, maar regelmatig: vrata. "Ik moet 's morgens vroeg opstaan" - dat heet dhṛta-vrata, gelofte. "Ik moet het doen." Dhṛta-vrato mṛduḥ, zachtaardig, zachtaardigheid. Dit is een mensenleven, niet leven als katten en honden. Dat is geen mensenleven. Het echte mensenleven, het plaatje is hier. Men moet worden opgeleid tot al deze kwalificaties.'
|