"We kunnen de wetten van God, of dharma, niet overtreden. Dan zullen we gestraft worden. De straf is er, wachtende, door de wetten van de natuur. Daivī hy eṣā guṇamayī mama māyā duratyayā (BG 7.14). De wetten van de natuur zijn er om je te straffen. Zolang je niet Kṛṣṇa-bewust bent, zullen de natuurwetten je blijven straffen - drie soorten ellendige omstandigheden: ādhyātmika, ādhibhautika, ādhidaivika. Dit is de wet. Prakṛteḥ kriyamāṇāni guṇaiḥ karmāṇi sarvaśaḥ (BG 3.27). Je bent onafhankelijk aan het denken, maar dat is niet het feit. We zijn afhankelijk, vollédig afhankelijk van de natuurwetten. En natuurwetten betekent de wetten van God. Wat is prakṛti? Prakṛti handelt onder de leiding van Kṛṣṇa. Net zoals een politieagent werkt onder de leiding van een magistraat of een hogere officier; op dezelfde manier, geeft prakṛti ons verschillende soorten ellendige levensomstandigheden die worden geleid door de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods."
|