"Een man kan materieel, academisch zeer geavanceerd zijn, maar de Bhāgavata zegt: Kuto mahad-guṇāh. Omdat hij geen toegewijde is, harāv abhaktasya kuto mahad-guṇāh. "Waarom? Ze hebben zoveel kwalificaties, en toch, ze hebben geen geweldige persoonlijkheid?" Nee. "Waarom?" Mano-rathena asato dhāvato bahiḥ: "Ze zullen alleen handelen op hun mentale platform, speculeren." Geen feiten. Het feit is dat hij een ziel is. Hij moet veranderen van lichaam. Dat zijn ze vergeten, en maken grote, grote plannen.'
|