"Tenzij je een persoon benadert die de vertegenwoordiger is van Kṛṣṇa en tattva-darśī, die de waarheid heeft gezien, jñānī, en vol kennis is; van hem kun je begrijpen wat de Bhagavad-gītā is, wat Bhagavān is. Anders, kun je het niet begrijpen. Nāhaṁ prakāśaḥ sarvasya yoga-māyā-samāvṛtaḥ (BG 7.25). Als je bedekt blijft door de materiële energie, dan kun je de Bhagavad-gītā niet begrijpen. Het doel van de Bhagavad-gītā is om echt religieus leven te begrijpen. Religie betekent: Het bevel dat door God is gegeven, uit te voeren. Dat is religie. Degenen die niet bekend zijn met dit feit, zij zijn niet religieus. Er kan enig geloof zijn of blind vertrouwen, maar religie betekent dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇitam (SB 6.3.19)."
|