"In de Vedānta-sūtra wordt gevraagd: Athāto brahma jijñāsā. Wat is Brahman? Dit mensenleven is bedoeld om Brahman te begrijpen. Ahaṁ brahmāsmi. Dit is echte opvoeding. Zodat Para-brahman... Wij zijn Brahman, maar Kṛṣṇa is Para-brahman. Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij is de allerhoogste nitya, eeuwig. Kṛṣṇa is ook eeuwig, wij zijn ook eeuwig. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Dus, Kṛṣṇa is. . . (pauze) ... geen dode steen, en wij zijn ook een levend wezen. Nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām. En waar zit het verschil tussen Kṛṣṇa en mij? Het verschil is: Eko yo bahūnāṁ vidadhāti kāmān. Kṛṣṇa handhaaft al deze meervoudsgetallen. Hij is enkelvoud."
|