"Dit is de basis van de Gītā. Tad viddhi praṇipātena paripraśnena sevayā (BG 4.34). Leer van de echte persoon, tattva-darśinaḥ, die heeft gezien, die daadwerkelijke ervaring van de waarheid heeft. Leer van hem. De Gītā raadt je nooit aan om je dingen te verbeelden en theorieën te maken; Nooit gezegd. Dat is de Vedische cultuur. Tad-vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet (MU 1.2.12). Tasmād guruṁ prapadyeta jijñāsur śreya uttamam (SB 11.3.21). Dit is de manier. Neem les van Kṛṣṇa of van Kṛṣṇa's vertegenwoordiger. Dan zul je ervaring opdoen. Dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. Wat is het nut van verbeelding?"
|