"Iedereen die Kṛṣṇa-bewust is, die Kṛṣṇa kent, hij is guru. Anders, zijn het allemaal schurken. Waarom zou je naar een schurk gaan? Je begrijpt meteen dat hij een guru is wanneer die zich volledig aan Kṛṣṇa heeft overgegeven. Anderen? Het zijn allemaal schurken. Na māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ prapadyante narādhamāḥ (BG 7.15). Wie zich niet aan Kṛṣṇa heeft overgegeven, hij valt onder deze vier groepen: Duṣkṛtina, mūḍha, narādhama, māyayāpahṛta-jñāna. Ze hebben het misschien over zoveel kennis, maar het zijn dwazen, omdat ze zich niet hebben overgegeven aan Kṛṣṇa. Alle Māyāvādī's, het zijn allemaal schurken. Ze hebben zich niet overgegeven. Dit is de test. Waarom neem je geen les van de Bhagavad-gītā? Hij is goeroe. Iemand die zich heeft overgegeven aan Kṛṣṇa, men is dienaar van Kṛṣṇa, hij is goeroe."
|