"Welke richting er ook is, je neemt dat. De medicatie is gegeven. De dokter geeft richting: 'Zoveel druppels kan je nemen.' Nu zeg je, "Oh, het goede medicijn, laat me het hele ding eten, dan kan ik onmiddelijk genezen." Dan ga je dood. Je moet nemen, genieten - maar volgens de richting gegeven. God zegt niet dat: 'Je geniet niet.' Je bent, wat wordt genoemd, ānandamayo 'bhyāsāt (Vedānta-sūtra 1.1.12). Een levend wezen betekent ānandamaya, genot. Maar die ānanda, waar het permanente ānanda is, hoe we die blijvende ānanda bereiken, dat wordt onderwezen. Anders, dwazerig, eet je het hele medicijn en je gaat dood. Dat is alles."
|