"Bhagavad-bhakti is niet afhankelijk van enig materieel bezit. Materieel bezit, de beschrijving wordt hier volledig gegeven. Als iemand erg rijk is, dhana, kan hij niet denken dat "ik een toegewijde van de Heer kan worden", omdat Hiraṇyakaśipu de rijkdom bezat van het hele universum, maar hij kon geen toegewijde worden. Dit is dus een misvatting: "Omdat ik erg rijk ben", "Ik ben erg mooi", "Ik ben erg intelligent", "Ik ben een groot geleerde", " Ik ben een zeer prestigieus persoon', enzovoort, enzovoort... Er zijn zoveel dingen. Maar Prahlāda Mahārāja zegt: 'Nee. Niets van deze dingen kan je helpen om gepromoveerd te worden tot het transcendentale platform van toegewijde dienst. Niets. Alleen bhakti." En Kṛṣṇa zegt ook in de Bhagavad-gītā: Bhaktyā mām abhijānāti (BG 18.55)."
|