"Iedereen probeert te leven. Een oude man gaat niet graag dood. Hij gaat naar de dokter, neemt medicijnen zodat hij zijn leven kan voortzetten. Maar hij zal niet mogen leven. Aśāśvatam. Je bent misschien een heel rijke man, je mag veel pillen nemen, veel injecties om je leven te verlengen, maar dat is niet mogelijk. Dat is niet mogelijk. Maar, zodra je Kṛṣṇa ziet, krijg je je eeuwige leven. Eeuwig leven hebben we. We zijn eeuwig. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). We gaan niet dood na de vernietiging van het lichaam. We krijgen een ander lichaam. Dit is de ziekte. En wanneer je Kṛṣṇa ziet, wanneer je Kṛṣṇa begrijpt, zelfs zonder te zien, als je Kṛṣṇa gewoon begrijpt, dan wordt je eeuwig."
|