"Je moet je lichaam veranderen. En er zijn variëteiten van leven, dus het is aan jou wat voor soort lichaam je hebt. Je kunt je lichaam veranderen tot het punt waarop je een medewerker van Kṛṣṇa wordt. Mad-yājino 'pi yānti mām (BG 9.25). Yad gatvā na nivartante tad dhāma . . . (BG 15.6). Deze informatie is er. Dus, als je je moet voorbereiden op het volgende leven, waarom ga je dan niet terug naar huis, terug naar God? Yad gatvā na nivartante. Is dit intelligent? Of om gemoderniseerd te worden en een hond te worden in het volgende leven. Wat is intelligent? De śāstra (geschriften) zegt: "Nee, dit is intelligent." Wat? Tapo divyaṁ putrakā yena śuddhyed sattvam (SB 5.5.1). Dit leven zou gebruikt moeten worden voor tapasya, om je bestaan te zuiveren. Dat is de śāstra. Śāstra zegt niet dat je gemoderniseerd wordt. Wat is dit gemoderniseerd? Gewoon tijdverspilling."
|