"Dus, sakṛn manaḥ. Sakṛt betekent: Zelfs als je één keer in extase bent, geest, kṛṣṇa padāravindayoḥ, de lotusvoeten van Kṛṣṇa, als men denkt, niveṣitam, met volledige extase en verzonkenheid, als je heel aardig denkt over de lotusvoeten van Kṛṣṇa, tad- anurāgi, gehecht zijn, anurāgi, yaiḥ, iedereen, iha, in deze materiële wereld... Wat gebeurt er dan? Na te yamaṁ pāśa-bhṛtaś ca tad-bhaṭān. Yama-pāśa... Yamarāja, de opzichter van de dood... Na de dood gaat men naar Yamarāja. Niet de toegewijden, maar de niet-toegewijden. Na te yamaṁ pāśa-bhṛtaś ca tad-bhaṭān svapne: "Zelfs in een droom zien ze Yamaraja niet." Svapne 'pi paśyanti cīrṇa-niṣkṛtāḥ. En volledig bevrijd van alle reacties van zondige activiteiten, simpelweg door één keer aan Kṛṣṇa te denken. We chanten Hare Kṛṣṇa mahā-mantra, maar als we minstens één keer in het leven in extase raken door Hare Kṛṣṇa te chanten, dan zijn al onze zondige reacties van het leven beëindigd."
|