"Dus, wat is ons dharma? Wij, levende wezens, zijn een essentieel onderdeel van God; we zijn niet gescheiden van God. Net zoals deze vinger niet gescheiden is van het hele lichaam; een deel van het lichaam. Dus, als Kṛṣṇa zegt dat: "Alle deze levende wezens, zij zijn Mijn deel en een essentieel onderdeel. . ." Mamaivāṁśo jīva-bhūtaḥ jīva-loke sanātanaḥ (BG 15.7). Niet dat het onderdeel en pakket anders is gemaakt. Zodra het lichaam er is, zijn de onderdeeltjes er ook. Dus, wat is de plicht van de onderdeeltjes? Net als deze vinger. Ik voel een jeukend gevoel; komt onmiddellijk, natuurlijk, zonder te vragen. Het is altijd klaar om te dienen. Dit is de plicht van het onderdeel. Dus, als we een essentieel onderdeel van God zijn, wat is dan onze plicht? God dienen, dat is alles. Dit is onze plicht. Dus iedereen die altijd Kṛṣṇa of God dient, is dharmī; hij is in dharma. En wie niet dient, is adharma."
|