"Dus, Vitteṣu nityābhiniviṣṭa-cetā: Als we teveel gehecht raken aan het krijgen van geld, dan is dat de materiële wereld. Er is geen verzadiging. Idaṁ prāpta, dat Bhagavad-gītā-woord: Ik heb zoveel geld. Nu is mijn banksaldo zoveel, en ik zal meer geld krijgen, en mijn banksaldo zal als volgt zijn." Dit is de demonische mentaliteit. We zullen geld nodig hebben, yāvad artha-prayojanam. Wat absoluut noodzakelijk is, zoveel geld moet ik krijgen. Dat is orde. Dat is een bevel. We kunnen niet meer nemen dan nodig is. Dit is eigenlijk spiritueel communisme. Als iedereen denkt: "Alles is van God, en ik ben de zoon van God, dus ik heb het recht om van het bezit van mijn Vader te genieten, maar zoveel als ik nodig heb, niet meer dan dat', dit is spiritueel communisme, bhāgavata-communisme.'
|