"Sanātana Gosvāmī, hij is ācārya. Ācāryaṁ vijānīyān, māṁ vijānīyāt (CC Adi 1.46). Haridāsa Ṭhākura werd tot ācārya gemaakt. Ācārya betekent iemand die de betekenis van śāstra (geschriften) kent, zich persoonlijk volgens de śāstra (geschriften) gedraagt en zijn discipel dienovereenkomstig onderwijst. Hij wordt ācārya genoemd. Dus, Sanātana Gosvāmī leert ons, door zijn persoonlijke gedrag, hoe we de goeroe moeten benaderen. Dat leert hij. Tabe sanātana prabhura caraṇe dhariya. Om de goeroe te benaderen, is de eerste taak overgave. Dat is overal in de Vedische literatuur. Dat is het proces."
|