"Onpersoonlijk betekent ontkenning van dit materiële ding. Neti neti, "Niet dit." Onpersoonlijk betekent niet deze materiële persoon. Dat is onpersoonlijk. Kṛṣṇa is een persoon, maar om mensen ervan te overtuigen dat Hij een persoon is, maar niet een materiële persoon, moeten de materiële dingen worden ontkend. Dat is Upaniṣad. Gewoon om de materiële conceptie van het Absolute te ontwijken. Maar, uiteindelijk, is Hij een Persoon. Brahmaṇo 'ham pratiṣṭhā (BG 14.27). Yasya prabhā prabhavato jagad-aṇḍa-koṭi-koṭiṣu (BS 5.40). Deze dingen zijn er. Dus, om de Allerhoogste Persoon als volledig spiritueel te onderbouwen, wordt de materiële opvatting van persoonlijkheid afgewezen. Dat is onpersoonlijk. Nirguṇa betekent dat Hij geen materiële kwaliteiten heeft. Bhakta-vatsala. Kṛṣṇa is bhakta-vatsala. Dat is geen materiële kwaliteit, dat is spirituele kwaliteit. Dus, ontkenning van materieel begrip, is onpersoonlijk. Maar wanneer iemand zich volledig bewust is van Kṛṣṇa, Zijn spirituele identiteit, dan is Hij weer een persoon."
|