"Er is geen behoefte aan honderden schurkenkinderen. Eén is voldoende. Varam eka. Varaṁ guṇī-putra; hij moet gekwalificeerd zijn. En wie is guṇī? Wie is een toegewijde en geleerde? Ko'ta putreṇa jātena, yo na vidyā na bhaktimān. Wat is het nut van zo'n schurkenkind als hij geen toegewijde is, noch geleerd? Khanena cakṣuṣā kiṁ cakṣuḥ pīḍaiva kevalam. Wat is het nut van blinde ogen? Het is gewoon lastig. Dus, laat er één kind zijn, maar hij moet zijn zoals Prahlāda, zoals Dhruva Mahārāja, en dan is de productie van kinderen gunstig. Anders, als we kinderen verwekken zoals katten en honden, wat heeft het dan voor zin? Dat is de instructie van Cāṇakya Paṇḍita. Een ander voorbeeld wordt gegeven: Ekaś candras tamo hanti na ca tārā-sahasrasaḥ Als er één maan aan de hemel staat, is het voldoende om de hele hemel licht te geven. Wat is het nut van miljoenen sterren? Het is dus heel goed dat je voor één kind kunt zorgen en hem een grote toegewijde en geleerde kunt maken. Dan is het succesvol."
|