"In de Vedas leren we: Parāsya śaktir vividhaiva śrūyate svābhāvikī jñāna-bala-kriyā ca (CC Madhya 13.65, betekenis). Para, de Allerhoogste Absolute Waarheid, heeft vele vermogens, en alle vermogens zijn samengevat in drie. Dat wordt vermeld hier: Cit-śakti, jīva-śakti en māyā-śakti. Cit-śakti betekent spiritueel vermogen en jīva-śakti, levende wezens. We zijn ook śakti, prakṛti; we zijn niet puruṣa. Puruṣa betekent genieter en prakṛti betekent genoten. Wij kunnen niet de genieter zijn; dat is niet mogelijk."
|