"Dus moeder is de bron van kennis van de vader. De Veda's, zij worden moeder genoemd. Veda-mātā. Deze boeken, Vedische kennis, dit is de moeder. Van moeder kun je de informatie vernemen dat er een vader is. En hier is de vader. Wie is de vader? Kṛṣṇas tu bhagavān svayam. Ete cāṁśa-kalāḥ puṁsaḥ kṛṣṇas tu bhagavān svayam (SB 1.3.28). Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ sac-cid-ānanda (BS 5.1). En de vader komt persoonlijk en informeert: Mattaḥ parataraṁ nānyat kiñcid asti dhanañjaya (BG 7.7), ahaṁ bīja-pradaḥ pitā (BG 14.4). Waar zit dan het probleem? Is er een probleem? Maar, omdat we schurken zijn, zullen we moeder niet geloven, we zullen vader niet geloven. Wij, met ons kleine brein, zullen onderzoek doen en de zaken op zijn kop zetten en doorgaan als groot wetenschapper, dokter. Dit is onze positie.'
|