"Het doel van de guru wordt beschreven in het Bhāgavatam, dat: Tasmād guruṁ prapadyeta (SB 11.3.21). Goeroe om naartoe te gaan, zich aan over te geven. Net als Arjuna, gaf hij zich over: śiṣyas te 'ham śādhi māṁ prapannam (BG 2.7). Prapadye, tasmād guruṁ prapadye. Je moet een goeroe vinden waar je je aan kunt overgeven. Niet dat je goeroe houdt als een leverancier: "Geef me wat āśīrvād en ik kan er baat bij hebben." Hij is geen goeroe; hij is je bestellingsleverancier, je dienaar. Guru betekent dat hij het moet bevelen: "Je moet dit doen." Als je het ermee eens bent, dan is hij een goeroe. Niet dat ik mijn goeroe zal bevelen, en hij zal mijn bevel uitvoeren." Nee, dat zal de hond doen, niet de goeroe. Dan de ... Omdat je een hond hebt, en als je hem vraagt: "Ga hier zitten", zal een hond zitten. Dat soort goeroe houden heeft geen waarde. Maar hier is de verantwoordelijkheid van de goeroe, dat hij de discipel eerst en vooral moet redden van de cyclus van geboorte en dood."
|