"Je weet niet wat de vorm van de Heer is, omdat je huidige zintuigen onvolmaakt zijn. Ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi na bhaved grāhyam idriyaiḥ (CC Madhya 17.136) - de naam van de Heer, Zijn gedaante, Zijn spel en vermaak - na bhaved grāhyam indriyaiḥ— onze huidige zintuigen zijn niet in staat om het zich voor te stellen. Net zoals de ziel daar in het lichaam is, maar niemand kan zien waar die ziel is. Op dezelfde manier is ook God in dit lichaam, maar niemand kan Hem zien. Er wordt specifiek genoemd, īśvaraḥ sarva bhūtānām hṛd deśe arjuna tiṣṭhati (BG 18.61). De Heer bevindt zich in ieders hart, maar ontdek het hart, waar is God. Dat is er, maar je kunt het niet zien. Ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi na bhaved grāhyam indriyaiḥ (CC Madhya 17.136). De huidige zintuigen kunnen niet zien. Je moet je ogen voorbereiden. Net als bij staar: Je kunt niets zien. Je moet een chirurgische ingreep ondergaan. Dan zul je zien. Dat chirurgische operatieproces is bhakti."
|