"Zelfs een kleine mier heeft alle neigingen. Āhāra-nidra-bhaya-maithuna, deze neigingen - eten, slapen, seks en bang zijn - vind je overal. Viṣayaḥ sarvataḥ puruṣya. Viṣaya. Viṣaya wil niet zeggen een rijk man worden. Viṣaya betekent genieten van de zintuigen. Dat heet viṣaya. Viṣaya chāriyā, se rase majiyā, mukhe bolo hari hari. Dit is de instructie, dat we de Hare Kṛṣṇa mahā-mantra kunnen chanten, we kunnen de heilige naam van de Heer chanten, puur, zonder belediging. Omdat, als we Hare Kṛṣṇa mahā-mantra maar één keer kunnen chanten – als het puur is – dan wordt je onmiddelijk bevrijd. Ekara hari name yata pāpa hare, pāpi haya tata pāpa karibāre nare. Hari-nāma is zo krachtig, dat één keer chanten onmiddelijk de opgehoopte zondige reactie van miljoenen levens overwint. Elke pāpi, zondige man, is zeer bedreven in het begaan van zondige activiteiten. Maar hari-nāma is zo deskundig dat als de pāpi, de zondige man, eenmaal gezongen heeft, hij niet meer zal zondigen."
|