"Eigenlijk is het niet zo. Elk individueel levend wezen is altijd individueel. Dat wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Kṛṣṇa zegt tegen Arjuna: "Mijn beste Arjuna, wij zijn individuen. In het verleden waren we individuen, in het heden zijn we individuen, en in de toekomst, zullen we individuen blijven. Er is geen sprake van eenheid. Eenheid betekent akkoord gaan om Kṛṣṇa te dienen. Dat is eenheid. Er is geen ongehoorzaamheid. "Wat u ook zegt, ik aanvaard" - dat is eenheid. Ānukūlyena kṛṣṇānuśīlanam (CC Madhya 19.167). Dat is eenheid."
|