"De spirituele ziel is individueel, Kṛṣṇa is individueel, en dat gaat verder. Ieder van ons, we waren individueel in het verleden, we zijn individueel op dit moment en we zullen in de toekomst individueel blijven. Maar als we bedekt zijn door dit materiële lichaam, wordt deze individualiteit gedifferentieerd. Anders, hoewel individueel – ook al zijn we individueel- we zijn spirituele ziel – zijn we één, spirituele ziel. En zonder enige materiële besmetting, is onze relatie permanent. Kṛṣṇa is de oorsprong, meester, prabhu, en wij zijn emanatie van Kṛṣṇa, dienaren. Dus ... en deze relatie gaat door. Dan is er geen belemmering vanwege deze lichamelijke bedekking. Hṛṣīkeṇa hṛṣīkeśa-sevanaṁ bhaktir ucyate (CC Madhya 19.170). Wanneer we niet besmet zijn door het lichaam, blijven we zuiver. Met die zintuigen, als we Kṛṣṇa ermee dienen, is dat onze bevrijding. Dat wordt bhakti genoemd."
|