"Iedereen zal sterven. (lacht) Maar kīrtir yasya sa jīvati. Als je iets tastbaars doet, dan zul je leven. En als je iets fictiefs doet, dan is met je dood alles weg. Kīrtir yasya sa jīvati. Maar hier is de hele bevolking duṣkṛti. Ze zijn kṛti, maar ze doen iets verkeerd: Duṣkṛti. Hoe? Prapanna prapajante mām. Dit is zijn wangedrag ... ondeugende activiteit. Omdat hij zich niet aan Kṛṣṇa heeft overgegeven, wat hij ook heeft gedaan, het is allemaal ondeugend. Kṛṣṇa zegt: Na māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ (BG 7.15). Waarom heeft hij ondeugende activiteiten gedaan, mūḍha? De enige test is, als iemand niet Kṛṣṇa-bewust is, wat hij ook doet, het is allemaal ondeugend."
|