"Intelligentie wordt ontwikkeld door associatie, door te horen, door te ervaren. Anders, zeer grote intelligentie, hij is ook saai. Zie je niet dat de grote, grote leiders, Gandhi en Radhakrishnan, geen intelligentie hebben? Ze interpreteren het geheel verkeerd ... hoewel ze doorgaan als zeer grote mannen, intelligent. En als je tegen hen zegt: "Je bent niet intelligent; je interpreteert de Bhagavad-gītā verkeerd," zullen ze beledigd zijn. Dus, intelligentie is zo saai, zelfs voor zulke grote, grote mannen, wat te zeggen van gewone mannen. Grote, grote halfgoden, hun intelligentie ontbreekt ook. Daarom zei Caitanya Mahāprabhu kona: Iemand die geluk heeft, hij kan begrijpen. Kona Bhagavan. En een andere plaats: Brahmāra durlabha prema: "Zelfs Brahmā kan niet begrijpen wat Kṛṣṇa-bewustzijn is." Manuṣyāṇāṁ sahasreṣu (BG 7.3). Deze dingen zijn er. Dus deze intelligentie is niet zo eenvoudig.
|