"Ik ben geweldig zolang ik Kṛṣṇa dien. Anders nutteloos; geen waarde. Als ik Kṛṣṇa kan dienen, dan ben ik zeker geweldig. We willen niet goedkoop geweldig worden. We willen écht geweldig worden, door Kṛṣṇa te dienen. Dat is onze missie. Kṛṣṇa is ongetwijfeld geweldig. Wie kan er wonderbaarlijker worden dan Kṛṣṇa? Mattaḥ parataraṁ nānyat (BG 7.7). Onthoud altijd dat Kṛṣṇa geweldig is. Vat Kṛṣṇa niet lichtjes op, zoals één van jullie. Dat is dwaasheid. Kṛṣṇa is geweldig, altijd. Hij is de meest geweldige persoon, en Hij kan ... doet ... Hij kan alles geweldig doen."
|