NL/BG 18.57
VERS 57
- चेतसा सर्वकर्माणि मयि संन्यस्य मत्परः ।
- बुद्धियोगमुपाश्रित्य मच्चित्तः सततं भव ॥५७॥
- cetasā sarva-karmāṇi
- mayi sannyasya mat-paraḥ
- buddhi-yogam upāśritya
- mac-cittaḥ satataṁ bhava
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
cetasā — door intelligentie; sarva-karmāṇi — allerlei soorten activiteiten; mayi — aan Mij; sannyasya — opgevend; mat-paraḥ — onder Mijn bescherming; buddhi-yogam — toegewijde activiteiten; upāśritya — toevlucht nemend tot; mat-cittaḥ — van Mij bewust; satatam — vierentwintig uur per dag; bhava — wordt.
VERTALING
Stel je bij al je activiteiten volledig van Mij afhankelijk en werk altijd onder Mijn bescherming. Wees je in zulke devotionele dienst volkomen van Mij bewust.
COMMENTAAR
Wie Kṛṣṇa-bewust handelt, handelt niet als de meester van de wereld. Men moet net als een dienaar volledig onder leiding van de Allerhoogste Heer handelen. Een dienaar heeft geen individuele onafhankelijkheid, maar handelt alleen volgens de opdracht van zijn meester. Een dienaar die in opdracht van de allerhoogste meester handelt, is onaangedaan door winst of verlies. Hij vervult eenvoudig zijn plicht volgens de opdracht van de Heer. Men zou nu kunnen tegenwerpen dat Arjuna onder de persoonlijke leiding van Kṛṣṇa handelde, maar hoe moeten we handelen als Kṛṣṇa niet aanwezig is? Als men volgens de aanwijzingen van Kṛṣṇa in dit boek en onder begeleiding van een vertegenwoordiger van Kṛṣṇa handelt, dan zal het resultaat hetzelfde zijn.
Het sanskrietwoord ‘mat-paraḥ’ is zeer belangrijk in dit vers. Het geeft aan dat men in het leven geen ander doel heeft dan Kṛṣṇa-bewust te handelen, alleen om Kṛṣṇa tevreden te stellen. En terwijl men op die manier actief is, moet men alleen aan Kṛṣṇa denken: ‘Kṛṣṇa heeft mij aangesteld om deze bepaalde plicht te vervullen.’ Wanneer iemand op die manier handelt, zal hij vanzelf aan Kṛṣṇa denken. Dat is perfect Kṛṣṇa-bewustzijn. Maar men moet er wel op letten dat het resultaat van eigenzinnige activiteiten naderhand niet aan de Allerhoogste Heer geofferd mag worden. Zulke activiteiten horen niet bij devotionele dienst in Kṛṣṇa-bewustzijn. Men moet handelen volgens de opdrachten van Kṛṣṇa. Dat is een zeer belangrijk punt. Die opdracht van Kṛṣṇa komt van de spiritueel leraar via de opeenvolging van discipelen. De opdracht van de spiritueel leraar moet dan ook worden gezien als de allerbelangrijkste levenstaak. Wie een bonafide spiritueel leraar krijgt en volgens zijn aanwijzingen handelt, is zeker van de vervolmaking van zijn leven in Kṛṣṇa-bewustzijn.