NL/BG 8.16
VERS 16
- आब्रह्मभुवनाल्लोकाः पुनरावर्तिनोऽर्जुन ।
- मामुपेत्य तु कौन्तेय पुनर्जन्म न विद्यते ॥१६॥
- ā-brahma-bhuvanāl lokāḥ
- punar āvartino ’rjuna
- mām upetya tu kaunteya
- punar janma na vidyate
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
ā-brahma-bhuvanāt — tot en met de Brahmaloka planeet; lokāḥ — de planetenstelsels; punaḥ — opnieuw; āvartinaḥ — terugkerend; arjuna — o Arjuna; mām — tot Mij; upetya — komend; tu — maar; kaunteya — o zoon van Kuntī; punaḥ janma — wedergeboorte; na — nooit; vidyate — vindt plaats.
VERTALING
Alle planeten in de materiële wereld, van de hoogste tot de laagste, zijn oorden van ellende waar geboorte en dood zich voortdurend herhalen. Maar wie Mijn woning bereikt, o zoon van Kuntī, wordt nooit meer geboren.
COMMENTAAR
Alle soorten yogī’s — karma-yogī’s, jñāna-yogī’s, haṭha-yogī’s enz. — zullen uiteindelijk tot het niveau van volmaakte devotie in bhakti-yoga of Kṛṣṇa-bewustzijn moeten komen voordat ze naar de transcendentale woning van Kṛṣṇa kunnen gaan, zonder terug te hoeven keren. Zij die de hoogste planeten in de materiële wereld, de planeten van de halfgoden, bereiken, blijven onderhevig aan geboorte en dood. Terwijl personen van de aarde verheven worden naar de hogere planeten, vallen de bewoners van de hogere planeten, zoals Brahmaloka, Candraloka en Indraloka, terug naar de aarde.
Het pañcāgni-vidyā-offer dat in de Chāndogya Upaniṣad wordt aangeraden, stelt iemand in staat om Brahmaloka te bereiken, maar als hij op Brahmaloka geen Kṛṣṇa-bewustzijn cultiveert, moet hij terugkomen naar de aarde. Zij die op de hogere planeten vooruitgang maken in Kṛṣṇa-bewustzijn, worden geleidelijk aan verheven naar steeds hogere planeten, en bij de vernietiging van het universum worden ze naar het eeuwige, spirituele koninkrijk overgebracht.
Śrīla Baladeva Vidyābhūṣaṇa citeert het volgende vers in zijn commentaar op de Bhagavad-gītā:
- brahmaṇā saha te sarve
- samprāpte pratisañcare
- parasyānte kṛtātmānaḥ
- praviśanti paraṁ padam
‘Bij de vernietiging van dit materiële universum worden Brahmā en zijn toegewijden, die voortdurend met Kṛṣṇa-bewustzijn bezig zijn, allemaal naar het spirituele universum overgebracht en overeenkomstig hun verlangen bereiken ze bepaalde spirituele planeten.’